Han Gunnink - Jan Zwart - vertekend beeld
   Het vertekende beeld van Jan Zwart   

Toelichting
Deze pagina bevat de volledige tekst van een artikel uit Trouw van maandag 25 januari 1982 van Fred Lammers.


Kleinzoon Jaap: zo heeft opa het niet bedoeld

In de loop der jaren zijn er zoveel telgen van de familie Zwart actief geworden op het gebied van orgelspelen dat je langzamerhand als buitenstaander door de bomen het bos niet meer ziet. Dat is er niet eenvoudiger op geworden sinds een derde generatie Zwart aan het orgel is verslingerd.

Dat de nu 26-jarige Jaap Zwart in Amersfoort met dezelfde voornaam door het leven gaat als zijn orgelspelende vader, die ook vanuit Amersfoort opereert, maakt het helemaal ingewikkeld. In het archief van onze krant zitten in een map tal van knipsels waarin verslag is gedaan over activiteiten van Jan, Willem-Hendrik, Jaap, Piet, Dirk en nog enige Zwarten. Allen traden en treden ze op eigen manier bij tijd en wijle naar buiten.

Jaap jr heeft dat afgelopen zaterdag voor de NCRV-televisie gedaan toen hij een koraal speelde van zijn befaamde grootvader, waarmee het allemaal is begonnen. Twee jaar geleden rondde Jaap Zwart jr zijn muzikale studies af. Sindsdien geeft hij pianoles aan de Nederlandse Beiaardschool in Amersfoort.
Veel eerder al werd hij vaste vervanger van zijn vader als organist in de Amersfoortse Westerkerk aan de Dollardstraat. Voordat we echt gaan praten stel ik voor de orgelende Zwarten eens op een rij te zetten. Jaap zelf blijkt ook enige moeite met het samenstellen van zo'n stamboom te hebben, omdat hij zijn orgelspelende familieleden maar af en toe ziet. De meest bekende van allemaal is ongetwijfeld grootvader Jan Zwart, in 1877 geboren en in juli 1937 onverwacht overleden. Van hem zijn de nog steeds populaire orgelcomposities, zoals zijn Kerstsuites en zijn niet minder bekende psalmbewerkingen. Jan Zwart had zes zoons en zeven dochters, die allemaal nog in leven zijn. "Van mijn ooms is Dirk organist in Rotterdam, Willem in Kampen (de Bovenkerk), Piet in Lemmer en mijn vader hier dus in Amersfoort. Dan zijn er nog oom Stoffel, die in Koog aan de Zaan een muziekuitgeverij heeft, waar hij vooral werk van opa uitgeeft en oom Jan in Gouda, die voor zijn plezier orgel speelt. Van mijn tantes is Stien zelf getrouwd met een organist: Willem Mudde".

Tante Aly
"Tante Aly in Amsterdam speelt heel aardig piano. Daarmee is ze pas een jaar of tien geleden begonnen toen ze al in de zestig was. Dat was in de tijd dat ik in Amsterdam op het conservatorium zat en regelmatig bij haar op bezoek kwam. Ze had een piano staan die ze eens had geërfd. Op een dag vertelde ze me dat ze er graag op wilde leren spelen. Ik ben haar toen les gaan geven. Ze heeft een grote voorliefde voor het werk van haar vader. Als ik er kom moet ik altijd iets van hem spelen. Ze heeft het ook heel vaak over hem." Jaap Zwart sr heeft op zijn beurt zes zoons en één dochter, die ook allemaal, hetzij als beroep dan wel uit liefhebberij, met muziek bezig zijn. Jaap jr treedt het meest op de voorgrond. Zijn jongste broer Boudewijn volgt dat voorbeeld en studeert nu piano aan het Amsterdamse conservatorium. Een andere broer is muziekbibliothecaris. Wonderlijk, dat zoiets een familie kennelijk ineens komt aanwaaien en dan als een sneeuwbal doorwerkt want ook bij de neven en nichten Zwart neemt muziek een belangrijke plaats in hun leven in." Opa maakte zijn kinderen al jong met muziek vertrouwd, daarin gesteund door oma Catharina Zwart-Zwart. Zij was zijn nicht, die bij opa in Zaandam solo zong in zijn koor "Halleluja". Zij is 91 geworden en pas een paar jaar geleden overleden. Met haar heb ik veel over vroeger gepraat.
"Bij de Zwarten werd er veel gezongen. Dat was ook zo bij Jaap Zwart jr. Vanaf zijn prilste jeugd heeft hij met muziek geleefd." Niet dat het werd opgelegd. Vader heeft ons daarin vrij gelaten al huldigde hij terecht het standpunt dat wanneer kinderen in muziek zijn geïnteresseerd je aan hun vorming moet gaan werken als ze jong zijn. Als kleine jongen mocht ik al met vader mee als hij orgel speelde in de kerk."

Pedaalspel
"Vooral het pedaalspel boeide me. Soms zat ik zo naar vaders voeten te kijken, dat ik niet tijdig de registers opentrok, iets dat al gauw mijn baantje werd als vader achter het orgel zat. Bij ons thuis stond geen orgel maar een piano. Vader redeneerde net zoals opa, toen hij bij een jubileum als geschenk mocht kiezen tussen een harmonium en een mooie kachel, voor het laatste koos, omdat hij in de kerk een orgel had dat door geen harmonium kon worden overtroffen... Een harmonium is surrogaat als je gewend bent op een goed kerkorgel te spelen. Vandaar die piano. Als vader daarop 's avonds speelde zat ik bovenaan de trap stiekem te luisteren. Prachtig vond ik het. Soms was ik er helemaal door ontroerd. Als mijn ouders mij ontdekten werd ik naar beneden gehaald en mocht ik daar verder luisteren, zelfs als het elf uur 's avonds was. Vader speelde vaak laat als hij thuiskwam van een koorrepetitle of een concert."
Klaagden de buren daar niet over? "O, nee, die vonden het prachtig. Het is wel voorgekomen, dat als we thuis met ons allen rond de piano hadden gezongen, de telefoon ging en een van de buren vroeg of we nog even door wilden gaan. Soms zongen ze aan de andere kant van de muur zelfs mee.
Vader Zwart maakte Jaap gereed voor het conservatorium. "Vader was heel streng. Op een dag, ik was net veertien, stuurde hij me naar een koor in Bussum, waarvan hij dirigent was. Vader was die avond verhinderd en ik moest zijn taak maar overnemen voor een keer. Mijn bezwaren wuifde hij weg. Om half zeven ging de trein en om tien over zeven zou ik op het station in Bussum worden opgehaald. Ik was vreselijk zenuwachtig, had het gevoel voor de leeuwen te worden gegooid. Het liep allemaal goed af. Vader vertelde me later niet anders te hebben verwacht. Als hij niet had geweten dat ik het aankon zou hij me immers niet hebben laten gaan. In die tijd componeerde ik ook al zo'n beetje. Op een avond had ik iets op papier gezet waar ik reuze trots op was. Ik liet het op de piano staan. Daar zou vader het bij thuiskomst ongetwijfeld vinden. De volgende ochtend stond het vol krassen. Er klopte niet veel van maar onderaan stond in vaders handschrift: 'Uitstekend, ga zo verder'. Hij wilde me niet ontmoedigen".

Simon C. Jansen
Later nam Simon C. Jansen de taak van vader Zwart over. Jaap kon goed met hem opschieten, gaf zelfs concerten met hem. "Ik heb veel van Simon geleerd. Wat hebben we veel gepraat, ook over opa Zwart voor wie hij grote waardering had".

Dat hebben er meer. Feike Asma is Zwarts leerling geweest maar ook jonge organisten als Ewald Kooiman hebben Zwart ontdekt. Jaap Zwart jr speelt ook graag stukken van zijn grootvader al brengt hij met evenveel plezier Reger en Rheinberger ten gehore, componisten die hij onlangs zelfs op de plaat heeft gezet.

De meningen over Jan Zwart zijn verdeeld. Dat zijn composities en bewerkingen nog steeds gretig aftrek vinden zegt echter veel. Stoffel Zwart is wat dit betreft onuitputtelijk. Sinds enige tijd geeft hij zelfs een serie uit van composities die Jan Zwart niet zelf op papier heeft gezet maar met name door Feike Asma en Willem Hendrik Zwart uit hun herinnering zijn vastgelegd.

Heel recent is in die reeks "Boek 17" verschenen waarin onder meer is opgenomen "Hoe zal ik U ontvangen?" en een meditatie en koraal over "Rust mijn ziel, uw God is koning". Jaap Zwart is daar niet gelukkig mee. "Veel mensen denken, omdat er nergens bijstaat dat ze uit het geheugen zijn opgeschreven, nu dat opa ze zo heeft gespeeld. Dat is beslist niet het geval. Er staan zelfs onjuistheden in, waarvan iedereen die een beetje kennis van zaken heeft moet zeggen: dat deed Jan Zwart niet. In dergelijke gevallen zouden ze er duidelijk bij moeten zetten dat het een postume uitgave betreft buiten verantwoordelijkheid van de componist. We hebben er ons bij neer te leggen dat veel van opa's werk niet werd bewaard, ook niet op de plaat. Diverse opnamen die de NCRV had, zijn bij een brand verloren gegaan. Wat rest op platen is alleen historisch interessant. Het geeft slechts een vaag beeld van de wijze waarop Jan Zwart speelde."
Het heeft er allemaal toe geleid dat veel mensen nu een vertekend beeld hebben van Jan Zwart, vindt zijn kleinzoon. "Opa wordt als een romanticus afgeschilderd, waarbij dat begrip wordt gebruikt als een scheldwoord. Dat heeft hij niet verdiend. Opa was een kerkcomponist. Daarvan kun je hem geen verwijt maken. Hij heeft zich beperkt, wilde zijn talenten in dienst stellen van het evangelie. Het was bij hem als bij Bach: Soli Deo Gloria. Je kunt Jan Zwart echter niet onder een bepaalde stijl vangen. Zelfs de barok was hem niet vreemd. Opa was een goed componist en muziekhistoricus. Hi] heeft ook veel gedaan om de waardering voor orgelmuziek van eigen bodem groter te maken. De artikelen die hij in het Organistenblad en "De Harp" schreef, bij voorbeeld over Sweelinck, zijn nu nog interessant."

De moeilijkheid is volgens Jaap Zwart dat grootvader Zwart vaak verkeerd wordt uitgevoerd. "Er is een categorie die meent Zwart imponerend te moeten spelen met alle registers open. Zij zien hem als een middel om een orgel te laten horen. Dat ze toetsen half indrukken, onzorgvuldig registreren en zelfs foute noten spelen interesseert hun niet. En dat terwijl opa altijd uiterst nauwkeurig te werk ging, echt een muziekvertolker was en een heel goeie notenschrijver. Er zijn er ook die grootvader afdoen als een kind van zijn tijd. Dat is een open deur intrappen.
Iedereen is een kind van zijn tijd. Bach was dat ook. Ik denk dat opa, als hij zou kunnen horen hoe zijn composities nu soms worden gebracht, zou zuchten en zeggen: "Zo heb ik het niet bedoeld." Dat hindert me. Daarom ben ik vast van plan er iets tegen te doen, misschien door via platen te laten horen hoe het dan wel moet. Ik kan de mensen niet genoeg zeggen: ga weer naar de noten van Jan Zwart luisteren. Een goed muziekstuk is als een goed gedicht. Je moet er voor gaan zitten. Naar muziek luisteren is over muziek denken, jezelf afvragen hoe een componist het eigenlijk heeft bedoeld. Dat vraagt inspanning. Dat Jan Zwart op één hoop wordt gegooid met anderen kan ik niet hebben. Je kunt je afvragen wat had hij dan, dat die anderen niet hadden? Mijn antwoord daarop is: wie oren heeft om te horen, die hore."




Op dit artikel verscheen een reactie van Piet van der Steen het blad Trouw, 2 februari 1982, pag. 5. De tekst hiervan wordt hier volledig weergegeven.

Het harmonium geen surrogaat-instrument

"Een harmonium is een surrogaat, als je gewend bent op een goed pijporgel te spelen", zegt Jaap Zwart jr in Trouw van 25 januari. Is dat waar? Het harmonium is een instrument, dat zich zelfstandig heeft ontwikkeld naast het pijporgel met een eigen literatuur (Franck, Boëllmann, Vierne, Karg-Elert, Reinhard etc) een eigen klanksfeer en een toonvoortbrenging die principieel anders is dan die van het pijporgel.

Wie alleen psalmen, al of niet met familiezang, op het instrument ten gehore brengt, gaat voorbij aan deze eigen geaardheid, die genoemde componisten soms met veel raffinement in hun werken hebben vastgelegd.

"Opa was een goed componist." "Een goed muziekstuk als een goed gedicht." Deze en andere zinnen tonen weer aan hoe beperkt van visie en geïsoleerd ons orgelwereldje is, waartoe ik me zelf ook moet rekenen. Jan Zwart -iedereen weet het- heeft grote betekenis gehad door de belangstelling voor het orgel wakker te hebben gemaakt. Maar om Zwart een goed componist te noemen. Laten we toch realist blijven en zeggen, dat Jan Zwart geen enkel nieuw geluid heeft toegevoegd aan wat al bekend was van Guilmant (geboren 1837), Franck (1822), Vierne (1870) of Reger (1873). Zwart heeft alleen dit idioom vertaald voor het protestants koraal en dat vaak met sterk gesimpliceerde compositietechnieken.

Wat denkt Jaap Zwart Jr van de werkelijke grote componisten uit Zwarts tijd. Nog geen kilo muziek van Jan Zwart (geboren 1877) kan ook maar in de schaduw staan van een bladzijde Ravel (1875), Debussy (1862), Mahler (1860), Diepenbrock (1862) of Pijper (1894), om over de "modernen" van toen, Bartok (1881), Strawinsky (1882) maar te zwijgen.

Piet van der Steen is organist te Geldermalsen.